IBM’s supercomputer Watson (genoemd naar IBM’s voormalige president-directeur en niet naar Sherlock Holme’s kompaan) versloeg in 2011 in de quiz Jeopardy de kampioenen van dat moment. Het was heel indrukwekkend dat een computer zo goed was in een spel gebaseerd op natuurlijke taal. Eerder had IMB’s supercomputer Deep Blue wereldkampioen schaken, Garry Kasparov, al verslagen. Twee mijlpalen in de ontwikkeling van apparaten die met ons kunnen communiceren. Toch begrijp ik heel goed dat veel mensen het gevoel hebben dat hun computer hun niet begrijpt, ook al heeft die van hun maar 1 processor en Watson 2880.
Als we even uitgaan van mensen waar je het goed mee kunt vinden, dan komt het sturen van de interactie van twee kanten. Alle twee probeer je begrijpelijk te zijn en je gedrag op elkaar af te stemmen. Ook let je voortdurend goed op of er geen misverstand ontstaat en grijpt zonodig snel in om bij te sturen. We hebben daarvoor dan ook een enorm arsenaal aan bewuste en onbewuste vermogens om dat in goede banen te leiden. Denk alleen al aan onze woorden met al hun subtiele wendingen en bijbedoelingen, mondeling en geschreven, en aan intonatie en lichaamstaal. Bovendien heb je een gigantische gedeelde achtergrond. Het spreekwoordelijke halve woord is genoeg om elkaar te begrijpen. En dan zit je ineens tegenover een kastje van mars dat alleen zijn eigen taal spreekt en nauwelijks in staat is om misverstanden van zijn kant bij te sturen. Dat kan frustrerend en hondsvermoeiend zijn.
‘Hij (of zij) denkt maar aan één ding’
Je kent ze wel, die collega’s of vrienden die maar over één ding kunnen praten, zoals sex, voetbal of kinderen. Een gesprek doet dan een eenzijdig beroep op een klein repertoire aan emoties, kennis en ervaringen. Computers zijn nog veel erger dan de ergste collega of vriend. Ik probeer me voor te stellen hoe het zal zijn als we nog veel meer dan nu in een virtuele wereld zouden verblijven. Bijvoorbeeld zoals André Kuipers op een ruimtereis van meer dan driehonderd dagen. Kuipers kon na terugkomst nauwelijks meer lopen omdat zijn beenspieren waren verzwakt door te weinig gebruik. Hersenfuncties die je niet gebruikt, verzwakken ook. En functies die je veel gebruikt worden sterker. En groeien. Kijk maar naar de evolutionaire ontwikkeling van onze hersens. Waarschijnlijk krijgt ons nageslacht hele grote voorhoofden. Iets om over na te denken is welke verstandelijke vermogens aangesproken worden door de technische ontwikkelingen. Komen onze beste vermogens voldoende aan bod? Worden we eenzijdiger? Is het niet te veel gericht op onze bewuste en rationele vermogens, terwijl negentiende deel daarvan – het spreekwoordelijke onderwaterdeel van een ijsberg – onbewust is.