Hersenonderzoekers als Dick Swaab (in brede kring bekend van zijn boek ‘Wij zijn ons brein’) zeggen dat god niet bestaat. Alles wat wij kunnen kennen ligt tenslotte besloten in onze hersenen. Dat hebben ze onderzocht en daar zat hij niet bij. Heel bijzonder, je bedenkt een theorie over wat wij kunnen kennen, kijkt naar de verschijnselen en concludeert of zij wel of niet kunnen bestaan. Er zijn veel dingen waarvan ik zou willen dat ze niet bestonden, maar de harde werkelijkheid heeft mij inmiddels geleerd dat we niet leven in de wereld van Alice in Wonderland. Geloof is een ervaring en ervaringen hoeven niet voort te komen uit objectieve waarneming. Als iemand zegt dat hij een bepaalde ervaring heeft, dan bestaat die ervaring, punt uit. Zo ook de ervaring dat er een god bestaat. Stel, ik kom bij de dokter en zeg dat ik pijn heb in mijn rechterschouder en de dokter zegt dan – zoals Swaab feitelijk doet – ‘dat is niet zo, jij hebt geen pijn’ … ik zou een andere dokter nemen.
Ik geloof niet in een god en hou er niet van als iemand mijn ziel voor zijn god probeert te winnen. Maar een betoog dat god niet kan bestaan, trekt mij ook niet zo. En of daarbij verwezen wordt naar onze hersenen, naar de stand van de wetenschap in het algemeen, of naar die goddeloze wereld om ons heen, maakt mij niet uit, ik vind dit een schijndiscussie. Maar waar ik wel in geïnteresseerd ben, is wat geloof voor iemand betekent en hoe dat voor hem werkt. Ook de rol die geloof en religie in de diverse samenlevingen speelt en hoe dit zich heeft ontwikkeld van ver voor het ontstaan van de bekende, grote religies van nu.